Pagina's

zondag 9 november 2025

Alleen positiviteit kan links terugbrengen aan de top

Na opnieuw een teleurstellende verkiezingsuitslag voor de linkse partijen is de roep om herbezinning luider dan ooit. Waar de VVD nauwelijks is afgestraft voor het laten vallen van een kabinet en vervolgens moeiteloos flirtte met radicaal-rechts, moest GroenLinks-PvdA wederom een harde klap incasseren. De fusie van beide partijen, ooit gepresenteerd als een noodzakelijke bundeling van progressieve krachten, leek veelbelovend. Een gezamenlijke lijst, een ervaren leider in Frans Timmermans en een grotendeels gedeelde ideologische basis moesten links terugbrengen aan de top. Toch bleef het resultaat uit. De nieuwe partij verloor opnieuw terrein en moest, net als in 2017, een deel van haar organisatie inkrimpen.

Wat ging er mis? Een deel van het antwoord ligt misschien niet in de inhoud, maar in de toon. Waar D66-leider Rob Jetten tijdens de campagne positiviteit en toekomstlust uitstraalde, bleef GroenLinks-PvdA steken in waarschuwingen over klimaat, ongelijkheid en de staat van de wereld. Jetten, die onverwachts mocht deelnemen aan het RTL-debat nadat Geert Wilders verstek liet gaan, greep zijn kans. Hij sprak niet over wat níet kon, maar over wat volgens hem wél mogelijk was. Zijn plan om “tien nieuwe steden” te bouwen om de woningnood op te lossen was op z’n minst ambitieus, waarschijnlijk onuitvoerbaar, maar het bood wel iets wat veel kiezers misten: hoop.

Die hoop bleek aanstekelijk. D66 presenteerde zich als de partij van de verbeelding, met grootse plannen en geloof in eigen kunnen. Jetten geloofde hoorbaar in zijn boodschap. Zijn “Het kan wél!” deed denken aan Barack Obama’s “Yes, we can.” Beide uitspraken zijn even eenvoudig als effectief. Ze spreken het verlangen aan naar perspectief en vertrouwen in de toekomst.

Links daarentegen lijkt dat perspectief al jaren kwijt. De toon is vaak defensief, moralistisch en zwaar. De wereld gaat kapot, het klimaat is onherstelbaar, ongelijkheid groeit — en alleen links begrijpt hoe erg het is. Maar kiezers weten dat al lang. Wat ze missen, is een verhaal over hoe het beter kan. Een verhaal dat niet vertrekt vanuit angst, maar vanuit geloof in vooruitgang.

Dat is geen pleidooi voor luchtfietserij. Positiviteit is niet hetzelfde als oppervlakkigheid. Het betekent dat je mensen aanspreekt op hun hoop in plaats van hun wanhoop. Diederik Samsom deed dat in 2012 met succes, Obama won er verkiezingen mee, en Jetten haalde er recent zijn politieke wederopstanding uit. Het zijn voorbeelden van leiders die niet negeerden wat er misging, maar die bovenal geloofden dat het beter kon — en dat geloof overdroegen op anderen.

Linkse partijen hebben die toon verloren. Ze laten zich te vaak definiëren door protest en verontwaardiging. Acties waarbij kunstwerken worden beklad of snelwegen worden geblokkeerd, versterken het beeld van een beweging die vooral “tegen” is. Natuurlijk is verzet tegen onrecht nodig, maar zonder positief alternatief blijft het steken in morele superioriteit.

De uitdaging voor links ligt dus niet in het programma, maar in de houding. In plaats van voortdurend te benoemen wat er fout gaat, moeten progressieve partijen laten zien hoe het beter kan — en waarom zij dat kunnen waarmaken. Niet afbreken, maar opbouwen. Niet klagen, maar inspireren. Alleen met een positief verhaal kan links haar geloofwaardigheid en aantrekkingskracht terugwinnen. De kiezer verlangt niet naar doemscenario’s, maar naar een toekomst waarin verandering mogelijk is. Het kán wél.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten