De Tweede Kamer stemde afgelopen donderdag in met een motie van Forum voor Democratie om de organisatie Antifa te verbieden, naar voorbeeld van de huidige Amerikaanse president Donald Trump. Ook de VVD schaarde zich achter het voorstel, waardoor een meerderheid in de Kamer nu een verbod wil onderzoeken. Dat is opmerkelijk, want Antifa is in Nederland helemaal geen formele organisatie. Deze motie is daarmee vooral een politiek signaal – en een gevaarlijk signaal, want het zet de deur open naar een juridische rek die onze rechtsstaat kan beschadigen.
Het verbieden van een organisatie is in Nederland een
uiterste maatregel die alleen via de rechter kan worden afgedwongen. De wet
maakt onderscheid tussen formele verenigingen, zoals motorclubs met statuten en
een bestuur, en informeel georganiseerde netwerken. Antifa valt in die laatste
categorie: het is een losse, gedecentraliseerde beweging die zich verzet tegen
fascisme en extreemrechts. Er is geen centraal orgaan, geen ledenadministratie
en geen inschrijving bij de Kamers van Koophandel. Juridisch gezien is het
daardoor uiterst ingewikkeld om van Antifa een “organisatie” te maken die
verboden kan worden.
De enige optie zou zijn dat het Openbaar Ministerie naar de
rechter stapt en betoogt dat Antifa een zogeheten de-facto vereniging is.
Daarvoor zou overtuigend bewijs moeten worden geleverd van een structuur,
hiƫrarchie en gecoƶrdineerde besluitvorming tussen lokale groepen. Zonder dat bewijs
is er geen rechtsgrond voor een verbod. Een andere route is Antifa te
bestempelen als een “criminele organisatie” volgens artikel 140 van het Wetboek
van Strafrecht. Maar ook dat is een vrijwel onneembare horde: het OM zou moeten
aantonen dat de hele beweging het oogmerk heeft om misdrijven te plegen, niet
slechts dat enkele individuen geweld gebruiken. Daarmee wordt duidelijk dat de
motie vooral symboolpolitiek is.
Juist daarom is de instemming van de VVD zo teleurstellend.
Als ervaren regeringspartij zou de VVD moeten weten hoe hoog de drempel voor
een verbod ligt en hoe belangrijk het is om de vrijheid van vereniging te
beschermen. Door mee te stemmen met een voorstel dat juridisch op drijfzand
staat, verlaat de partij haar eigen liberale uitgangspunten. Ze kiest ervoor
mee te waaien met de steeds radicalere agenda van extreemrechts, in plaats van
pal te staan voor de rechtsstaat.
Daarmee volgt de Kamer een gevaarlijke internationale trend.
Het idee om Antifa te verbieden is rechtstreeks overgenomen van president Trump
en wordt inmiddels ook gretig toegepast in Rusland, waar het Kremlin
oppositiebewegingen en maatschappelijke organisaties onder het mom van
staatsveiligheid monddood maakt. Dat een Nederlandse meerderheid – inclusief
een partij die zich graag als verdediger van de democratie presenteert – nu een
vergelijkbare tactiek overneemt, zou ons zorgen moeten baren. Het is een onliberale
reflex die meer past bij autocratische regimes dan bij een parlementaire
democratie.
Het bestrijden van geweld en extremisme is noodzakelijk,
maar dat kan prima binnen de bestaande kaders van het strafrecht. Individuele
strafbare feiten moeten worden vervolgd, niet een imaginaire organisatie of een
verzamelnaam voor activisme. Een meerderheid die een niet-bestaande organisatie
wil verbieden, verzwakt de rechtsstaat en normaliseert een instrument dat in de
toekomst tegen allerlei vormen van activisme kan worden ingezet, wat de
democratie verder doet afbrokkelen.
Een democratie die spookbeelden gaat verbieden is bezig
zichzelf te ontmantelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten