Pagina's

zaterdag 26 juli 2025

Voor Wouter-Jan en Liselot-Merel: Waarom het VVD-programma opnieuw niet voor iedereen is

Het verkiezingsprogramma van de VVD voor de aankomende Kamerverkiezingen leest als een blauwdruk van klassiek liberaal beleid, aangescherpt door rechtse prioriteiten. De boodschap is helder: snijden in zorg, uitkeringen en het basispakket, investeren in Defensie, en een verdere economische afbouw van de verzorgingsstaat. Tegelijk wordt het sociaal vangnet afgebouwd, het minimumloon losgelaten en de pensioenleeftijd verhoogd naar 70 jaar.

Wie profiteert hiervan? Niet Henk & Ingrid – het vaak geciteerde koppel dat symbool staat voor de ‘gewone Nederlander’. Nee, dit is een programma dat geschreven lijkt voor Wouter-Jan en Liselot-Merel: de tweeverdieners in het hogere segment, met een eigen woning, een goed pensioen in het vooruitzicht, toegang tot private zorg en genoeg spaargeld om stijgende prijzen op te vangen.

In die zin is het nieuwe VVD-programma geen verrassing. Al decennia zet de partij in op het ontzorgen van de hogere middenklasse en het grootbedrijf. Tegelijk draagt de werkende Nederlander met een modaal inkomen of lager – Henk & Ingrid dus – de lasten: hogere zorgkosten, lagere uitkeringen, een stijgende pensioenleeftijd en een loonniveau dat steeds verder achterblijft bij de inflatie.

Vijftien jaar lang was de VVD de grootste partij van Nederland. Met Mark Rutte als premier domineerde de partij niet alleen het landsbestuur, maar had ze ook een sterke vertegenwoordiging in gemeenteraden, provincies en de Eerste Kamer. Onder zijn leiderschap groeide de partij uit tot een politieke machtsmachine, die het politieke landschap op rechts vrijwel volledig bepaalde.

En toen kwam het “experiment” Wilders I – een door rechts gedomineerd kabinet met een tweederdemeerderheid in beide Kamers. Ironisch genoeg kwam dit kabinet, mede dankzij de VVD, nauwelijks tot structureel beleid. Onderlinge profilering, gebrek aan onderscheid en strategisch media-optreden maakten van het kabinet een chaos die binnen enkele maanden implodeerde.

Toch lijkt het electoraat alweer vergeten hoe onbestuurbaar die samenwerking was. En opnieuw blijkt de VVD meester in timing en framing. Terwijl Nederland in juli massaal op vakantie is en het nieuws nauwelijks gevolgd wordt, wordt het programma in alle stilte gepresenteerd. Geen ophef, geen felle debatten, geen scherpe journalistieke vragen – slechts een bureaucratische publicatie terwijl de zon schijnt en de terrassen vol zitten.

Dat is geen toeval. De VVD weet als geen ander hoe kiezers denken: partijprogramma’s worden zelden gelezen. De meeste mensen baseren hun stemkeuze op beeldvorming, lijsttrekkersdebatten, en de algehele reputatie van een partij. Tegen de tijd dat het verkiezingscircus losbarst, zijn de inhoudelijke standpunten naar de achtergrond verdwenen.

Zo kan de VVD straks campagnethema’s bepalen die losstaan van hun beleid: veiligheid, migratie, en economie. Dat is electoraal effectief, zeker als men zich presenteert als ‘redelijk alternatief’ voor de PVV.

Een schrijnend detail is de rol van partijleider Dilan Yeşilgöz, die zelf ooit als vluchteling naar Nederland kwam. Haar harde lijn op het gebied van asiel en migratie – bedoeld om het PVV-electoraat aan te spreken – symboliseert hoe diep de VVD zich ideologisch heeft verankerd op de rechterflank.

In plaats van te leren van het debacle dat Kabinet Wilders I was, lijkt rechts Nederland – inclusief de VVD – zich opnieuw te verliezen in een PVV-light-benoemingsoorlog. Met als grootste slachtoffer? Niet Wilders, niet Yesilgöz, niet Wouter-Jan en Liselot-Merel. Maar Henk & Ingrid, die straks weer braaf gaan stemmen – tegen hun eigen belang in.



woensdag 2 juli 2025

Er gaat straks drie keer zoveel geld naar defensie maar waar komt het vandaan?

In aanloop naar de komende NAVO-top bespreken meerdere lidstaten een aanzienlijke verhoging van hun defensiebudget. Waar het huidige NAVO-streefdoel op 2% van het bruto binnenlands product (BBP) ligt, pleiten vooral de Verenigde Staten voor een verhoging naar 5%. In Nederland heeft de Tweede Kamer recent een motie aangenomen die steun uitspreekt voor zo'n stap. Indien gerealiseerd, zou dit neerkomen op een jaarlijkse defensiebegroting van circa 60 miljard euro, tegenover de huidige 20 miljard.

Deze potentiële verdrievoudiging roept vragen op over de uitvoerbaarheid en noodzaak van zulke grootschalige investeringen. Nederland heeft de afgelopen jaren al aanzienlijke uitgaven gedaan aan militair materieel, waaronder nieuwe gevechtsvliegtuigen (september 2024), helikopters (oktober 2024), onderzeeboten (maart 2024) en fregatten (oktober 2024). Daarbovenop kwamen recent bestellingen van 3.000 vrachtwagens bij Scania en 3.000 jeeps bij Mercedes.

Tegelijkertijd kampt de Nederlandse krijgsmacht met een structureel tekort aan personeel. Er zijn momenteel tienduizenden openstaande functies binnen alle krijgsmachtonderdelen. Je kunt je afvragen of het verantwoord is om investeringen in materieel fors op te voeren zolang er onvoldoende personeel beschikbaar is om dat materieel te bedienen en onderhouden.

Mocht de verhoging daadwerkelijk wettelijk worden vastgelegd, dan zou Defensie jaarlijks over een vast bedrag van 60 miljard euro beschikken. Daarmee zou het ministerie van Defensie na Volksgezondheid de grootste uitgavenpost van de Rijksbegroting worden. De extra middelen zouden groter zijn dan die voor Onderwijs en de gemeentefondsen samen. De vrees is dat dit tot ondoelmatige bestedingen kan leiden, zeker als het budget jaarlijks verplicht moet worden uitgegeven.

Een ander aandachtspunt betreft de herkomst van de extra middelen. Een structurele verhoging van tientallen miljarden euro’s per jaar vraagt ofwel om forse belastingverhogingen, ofwel om bezuinigingen op andere departementen. Recentelijk is al door de VVD gesuggereerd dat sociale voorzieningen, zoals de bijstand, mogelijk onder druk komen te staan. Dergelijke verschuivingen in de begroting zouden gevolgen kunnen hebben voor kwetsbare groepen in de samenleving en raken ook bredere publieke voorzieningen.

Internationaal gezien is de druk op Europese NAVO-lidstaten toegenomen. De Verenigde Staten hebben, mede onder invloed van president Donald Trump, herhaaldelijk laten weten minder bereid te zijn de veiligheid van Europa grotendeels te financieren. Vanuit Amerikaans perspectief zouden Europese landen meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun eigen veiligheid.

Toch is niet iedereen overtuigd van het effect van extra Europese defensie-uitgaven. Er zijn geluiden dat landen als Rusland, met name president Vladimir Poetin, zich weinig zal aantrekken van de extra defensie-uitgaven. Daarmee rijst de vraag of hogere uitgaven automatisch bijdragen aan betere afschrikking of veiligheid.

Tot slot speelt ook de maatschappelijke bereidheid tot militaire dienst een rol. In een tijd waarin jonge generaties andere loopbaanambities hebben, is het de vraag in hoeverre voldoende nieuw personeel kan worden geworven om de ambities van een versterkte krijgsmacht te realiseren.

Hoewel brede versterking van Defensie op brede steun kan rekenen, blijft de discussie over de invulling, bestedingsdiscipline en maatschappelijke impact voorlopig onderwerp van debat.