Pagina's

zaterdag 15 november 2025

De beloning van Geert Wilders

In de nasleep van een verkiezingsuitslag waarin de VVD haar slechtste resultaat in decennia behaalde, weet partijleider Dilan Yeşilgöz opvallend veel grip op het formatieproces te houden. Vanaf het eerste moment bestaat de indruk dat Yeşilgöz, ondanks dit verlies, een centrale en sturende rol opeist in de onderhandelingen. Deze spanning vormt de voedingsbodem voor een reeks gebeurtenissen die elkaar in hoog tempo opvolgen, waarbij het vertrek van informateur Hans Wijers, uitgelekte appberichten en strategische politieke manoeuvres het verloop van de formatie bepalen.

Kort na de verkiezingen benoemde de Tweede Kamer Hans Wijers als informateur. Hij werd gezien als een bruggenbouwer die partijen uit hun loopgraven moest halen en de verhoudingen moest normaliseren. Toch bleek zijn positie uiterst kwetsbaar. Nog geen dag na zijn aanstelling trad hij alweer terug, nadat een privébericht uitlekte waarin hij Yeşilgöz een “feeks” zou hebben genoemd. Deze kwalificatie veroorzaakte politieke ophef, maar de grotere vraag is hoe een opmerking uit de privésfeer op straat kan liggen. Het snelle vertrek van Wijers roept de vraag op of dit soort misstappen tegenwoordig zwaarder wegen dan politieke onwaarheden of misleidende uitspraken die in eerdere kabinetscrises nauwelijks tot consequenties leidden.

Het incident kan wordt geplaatst in een bredere context van politieke taal en mediakaders. De vergelijking met de periode waarin D66-leider Sigrid Kaag door extreemrechtse actoren systematisch als “heks” werd weggezet, komt hier om de hoek kijken. Die campagne was langdurig, strategisch en had uiteindelijk tot gevolg dat Kaag zich genoodzaakt voelde Nederland te verlaten. Dat een soortgelijke term in het geval van Yeşilgöz binnen een etmaal tot het vertrek van een informateur leidde, kan worden gezien als teken van scheve machtsverhoudingen en een mediacultuur die gevoelig is voor framing en politieke druk.

Privéappjes, vermeende sollicitaties naar burgemeestersposten en berichten over interne spanningen tast niet alleen personen direct in hun integriteit aan, maar ondermijnde ook het vertrouwen in het democratische proces zelf. De opeenstapeling van incidenten wekt de indruk dat bepaalde actoren doelbewust chaos creëren om daar strategisch van te profiteren. In deze lezing zou Geert Wilders, teleurgesteld over zijn tweede plaats bij de verkiezingen, geprobeerd hebben om via Yeşilgöz invloed uit te oefenen op het formatieproces. Door haar een sleutelpositie te geven in het frustreren van de gesprekken, zou hij op termijn de regie kunnen terugnemen, in ruil voor de mogelijkheid haar tot premier te maken zodra hij zelf als formateur wordt aangewezen.

Binnen deze interpretatie is de aanhoudende vertraging geen ongelukkige samenloop van omstandigheden, maar onderdeel van een berekende strategie. Wanneer CDA en D66 over enkele weken met een conceptregeerakkoord komen, zou Yeşilgöz dat niet zonder meer accepteren, waardoor het proces opnieuw vastloopt. Dat scenario kan ertoe leiden dat de opdracht wordt teruggegeven aan de Kamer, die vervolgens de nummer twee aanwijst: Wilders. Het idee dat hij binnen korte tijd een kabinet zou kunnen vormen, past volgens deze analyse naadloos binnen het geschetste strategische patroon.

Hoewel de auteur van dit stuk erkent dat dit scenario zich richting een complottheorie beweegt, vertoont het formatiespel volgens deze lezing steeds meer kenmerken van een ordinaire machtsgreep aan de randen van het democratisch proces. De keten van lekken, beschuldigingen en doelbewuste vertragingen voedt een groeiend wantrouwen onder burgers. De kern van de analyse is dat niet één individu verantwoordelijk is voor deze erosie, maar dat een gezamenlijke dynamiek tussen politici, lekcultuur en media ertoe leidt dat inhoudelijke onderhandelingen structureel naar de achtergrond verdwijnen.



donderdag 13 november 2025

Dylan Yesilgöz: van machtsspel tot blokkade

De kabinetsformatie verkeert in een impasse, en veel ogen zijn gericht op VVD-leider Dilan Yesilgöz. Volgens betrokkenen en analisten is zij momenteel de sleutelfiguur die bepaalt of Nederland binnenkort een nieuw kabinet krijgt of opnieuw naar de stembus moet. Haar weigering om akkoord te gaan met een zogenoemd middenkabinet – bestaande uit D66, CDA, GroenLinksPvdA en VVD – heeft de onderhandelingen op scherp gezet. Yesilgöz stelt dat Nederland niet heeft gekozen voor een centrumlinkse koers, maar voor een stabiel centrumrechts kabinet waarin ook JA21 een rol speelt.

De voorgestelde combinatie van VVD, CDA en JA21 zou volgens haar beter aansluiten bij de wens van de kiezer. Maar dat plan heeft een wankele basis. In de Tweede Kamer zou een dergelijk kabinet slechts op 75 zetels kunnen rekenen (niet eens een meerderheid), terwijl ook in de Eerste Kamer geen meerderheid bestaat. Bovendien kan aan JA21 worden getwijfeld als stabiele partner omdat deze partij, geleid door Joost Eerdmans, een geschiedenis kent van politieke overstappers. Eerdmans begon bij het CDA, stapte over naar de LPF en verschillende lokale partijen en richtte daarna JA21 op. Ook tweede kamerlid Annabel Nanninga, die in het verleden onder vuur lag vanwege controversiële tweets, wekt verdeeldheid.

De huidige blokkade volgt op een reeks strategische keuzes van Yesilgöz in de afgelopen jaren. In 2023 trok zij zelf de stekker uit het toenmalige centrumrechtse kabinet met CDA, D66 en ChristenUnie, officieel vanwege het asielbeleid. De crisis rond de ‘nareis’-regeling leidde tot een kabinetsval en effende de weg voor een samenwerking met de PVV van Geert Wilders – een optie die Yesilgöz tot op de laatste dag van de campagne nog uitsloot. Toen de PVV 24 uur later de verkiezingen won vond zij plotseling dat andere partijen “de wil van het volk” moesten respecteren en met Wilders moesten praten.

In 2025 is de situatie omgekeerd. Nu D66 als grootste partij uit de verkiezingen komt, speelt VVD juist de rol van blokkadepartij. De ooit liberale partij stelt harde voorwaarden aan een samenwerking en weigert deel te nemen aan een kabinet waarin GroenLinksPvdA meedoet. Daarmee wordt de formatie opnieuw vertraagd, tot frustratie van andere fracties die aandringen op bestuurlijke stabiliteit.

Daarmee stelt Yesilgöz partijbelang boven landsbelang. Hoewel de VVD bij de laatste twee verkiezingen 12 zetels verloor en daardoor niet langer de grootste partij is, gedraagt Yesilgöz zich als onderhandelaar vanuit een overwinningspositie. Haar scherpe toon richting GroenLinksPvdA en het voortdurend afwijzen van compromissen roepen vragen op over haar intenties. Het  vermoeden is daarmee dat zij aanstuurt op nieuwe verkiezingen, in de hoop dan alsnog premier te worden met steun van extreemrechts, zoals PVV, JA21 en BBB.

De situatie doet denken aan het mislukte kabinet van VVD, PVV, BBB en NSC dat kortstondig regeerde, maar ten onder ging aan interne verdeeldheid. Toch lijkt Yesilgöz opnieuw te mikken op een soortgelijke coalitie, met opnieuw het risico dat Nederland opnieuw maandenlang bestuurlijk stil komt te liggen.

Wat begon als een discussie over politieke richting is daarmee uitgegroeid tot een machtsstrijd. Terwijl partijen als D66 en CDA bereid lijken tot compromissen, houdt Yesilgöz vast aan haar koers. Vooralsnog is zij degene die bepaalt of de formatie wordt hervat of uitloopt op nieuwe verkiezingen. Daarmee is ze niet alleen politiek leider van de VVD, maar ook de spil in een nationale impasse die de toekomst van het landsbestuur in haar greep houdt.



zondag 9 november 2025

Alleen positiviteit kan links terugbrengen aan de top

Na opnieuw een teleurstellende verkiezingsuitslag voor de linkse partijen is de roep om herbezinning luider dan ooit. Waar de VVD nauwelijks is afgestraft voor het laten vallen van een kabinet en vervolgens moeiteloos flirtte met radicaal-rechts, moest GroenLinks-PvdA wederom een harde klap incasseren. De fusie van beide partijen, ooit gepresenteerd als een noodzakelijke bundeling van progressieve krachten, leek veelbelovend. Een gezamenlijke lijst, een ervaren leider in Frans Timmermans en een grotendeels gedeelde ideologische basis moesten links terugbrengen aan de top. Toch bleef het resultaat uit. De nieuwe partij verloor opnieuw terrein en moest, net als in 2017, een deel van haar organisatie inkrimpen.

Wat ging er mis? Een deel van het antwoord ligt misschien niet in de inhoud, maar in de toon. Waar D66-leider Rob Jetten tijdens de campagne positiviteit en toekomstlust uitstraalde, bleef GroenLinks-PvdA steken in waarschuwingen over klimaat, ongelijkheid en de staat van de wereld. Jetten, die onverwachts mocht deelnemen aan het RTL-debat nadat Geert Wilders verstek liet gaan, greep zijn kans. Hij sprak niet over wat níet kon, maar over wat volgens hem wél mogelijk was. Zijn plan om “tien nieuwe steden” te bouwen om de woningnood op te lossen was op z’n minst ambitieus, waarschijnlijk onuitvoerbaar, maar het bood wel iets wat veel kiezers misten: hoop.

Die hoop bleek aanstekelijk. D66 presenteerde zich als de partij van de verbeelding, met grootse plannen en geloof in eigen kunnen. Jetten geloofde hoorbaar in zijn boodschap. Zijn “Het kan wél!” deed denken aan Barack Obama’s “Yes, we can.” Beide uitspraken zijn even eenvoudig als effectief. Ze spreken het verlangen aan naar perspectief en vertrouwen in de toekomst.

Links daarentegen lijkt dat perspectief al jaren kwijt. De toon is vaak defensief, moralistisch en zwaar. De wereld gaat kapot, het klimaat is onherstelbaar, ongelijkheid groeit — en alleen links begrijpt hoe erg het is. Maar kiezers weten dat al lang. Wat ze missen, is een verhaal over hoe het beter kan. Een verhaal dat niet vertrekt vanuit angst, maar vanuit geloof in vooruitgang.

Dat is geen pleidooi voor luchtfietserij. Positiviteit is niet hetzelfde als oppervlakkigheid. Het betekent dat je mensen aanspreekt op hun hoop in plaats van hun wanhoop. Diederik Samsom deed dat in 2012 met succes, Obama won er verkiezingen mee, en Jetten haalde er recent zijn politieke wederopstanding uit. Het zijn voorbeelden van leiders die niet negeerden wat er misging, maar die bovenal geloofden dat het beter kon — en dat geloof overdroegen op anderen.

Linkse partijen hebben die toon verloren. Ze laten zich te vaak definiëren door protest en verontwaardiging. Acties waarbij kunstwerken worden beklad of snelwegen worden geblokkeerd, versterken het beeld van een beweging die vooral “tegen” is. Natuurlijk is verzet tegen onrecht nodig, maar zonder positief alternatief blijft het steken in morele superioriteit.

De uitdaging voor links ligt dus niet in het programma, maar in de houding. In plaats van voortdurend te benoemen wat er fout gaat, moeten progressieve partijen laten zien hoe het beter kan — en waarom zij dat kunnen waarmaken. Niet afbreken, maar opbouwen. Niet klagen, maar inspireren. Alleen met een positief verhaal kan links haar geloofwaardigheid en aantrekkingskracht terugwinnen. De kiezer verlangt niet naar doemscenario’s, maar naar een toekomst waarin verandering mogelijk is. Het kán wél.