In de nasleep van een verkiezingsuitslag waarin de VVD haar slechtste resultaat in decennia behaalde, weet partijleider Dilan Yeşilgöz opvallend veel grip op het formatieproces te houden. Vanaf het eerste moment bestaat de indruk dat Yeşilgöz, ondanks dit verlies, een centrale en sturende rol opeist in de onderhandelingen. Deze spanning vormt de voedingsbodem voor een reeks gebeurtenissen die elkaar in hoog tempo opvolgen, waarbij het vertrek van informateur Hans Wijers, uitgelekte appberichten en strategische politieke manoeuvres het verloop van de formatie bepalen.
Kort na de verkiezingen benoemde de Tweede Kamer Hans Wijers
als informateur. Hij werd gezien als een bruggenbouwer die partijen uit hun
loopgraven moest halen en de verhoudingen moest normaliseren. Toch bleek zijn
positie uiterst kwetsbaar. Nog geen dag na zijn aanstelling trad hij alweer
terug, nadat een privébericht uitlekte waarin hij Yeşilgöz een “feeks” zou
hebben genoemd. Deze kwalificatie veroorzaakte politieke ophef, maar de grotere
vraag is hoe een opmerking uit de privésfeer op straat kan liggen. Het snelle
vertrek van Wijers roept de vraag op of dit soort misstappen tegenwoordig
zwaarder wegen dan politieke onwaarheden of misleidende uitspraken die in
eerdere kabinetscrises nauwelijks tot consequenties leidden.
Het incident kan wordt geplaatst in een bredere context van
politieke taal en mediakaders. De vergelijking met de periode waarin D66-leider
Sigrid Kaag door extreemrechtse actoren systematisch als “heks” werd weggezet, komt
hier om de hoek kijken. Die campagne was langdurig, strategisch en had
uiteindelijk tot gevolg dat Kaag zich genoodzaakt voelde Nederland te verlaten.
Dat een soortgelijke term in het geval van Yeşilgöz binnen een etmaal tot het
vertrek van een informateur leidde, kan worden gezien als teken van scheve
machtsverhoudingen en een mediacultuur die gevoelig is voor framing en
politieke druk.
Privéappjes, vermeende sollicitaties naar
burgemeestersposten en berichten over interne spanningen tast niet alleen
personen direct in hun integriteit aan, maar ondermijnde ook het vertrouwen in
het democratische proces zelf. De opeenstapeling van incidenten wekt de indruk
dat bepaalde actoren doelbewust chaos creëren om daar strategisch van te
profiteren. In deze lezing zou Geert Wilders, teleurgesteld over zijn tweede
plaats bij de verkiezingen, geprobeerd hebben om via Yeşilgöz invloed uit te
oefenen op het formatieproces. Door haar een sleutelpositie te geven in het
frustreren van de gesprekken, zou hij op termijn de regie kunnen terugnemen, in
ruil voor de mogelijkheid haar tot premier te maken zodra hij zelf als
formateur wordt aangewezen.
Binnen deze interpretatie is de aanhoudende vertraging geen
ongelukkige samenloop van omstandigheden, maar onderdeel van een berekende
strategie. Wanneer CDA en D66 over enkele weken met een conceptregeerakkoord
komen, zou Yeşilgöz dat niet zonder meer accepteren, waardoor het proces
opnieuw vastloopt. Dat scenario kan ertoe leiden dat de opdracht wordt
teruggegeven aan de Kamer, die vervolgens de nummer twee aanwijst: Wilders. Het
idee dat hij binnen korte tijd een kabinet zou kunnen vormen, past volgens deze
analyse naadloos binnen het geschetste strategische patroon.
Hoewel de auteur van dit stuk erkent dat dit scenario zich richting
een complottheorie beweegt, vertoont het formatiespel volgens deze lezing
steeds meer kenmerken van een ordinaire machtsgreep aan de randen van het
democratisch proces. De keten van lekken, beschuldigingen en doelbewuste
vertragingen voedt een groeiend wantrouwen onder burgers. De kern van de
analyse is dat niet één individu verantwoordelijk is voor deze erosie, maar dat
een gezamenlijke dynamiek tussen politici, lekcultuur en media ertoe leidt dat
inhoudelijke onderhandelingen structureel naar de achtergrond verdwijnen.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten