Pagina's

zaterdag 15 november 2025

De beloning van Geert Wilders

In de nasleep van een verkiezingsuitslag waarin de VVD haar slechtste resultaat in decennia behaalde, weet partijleider Dilan Yeşilgöz opvallend veel grip op het formatieproces te houden. Vanaf het eerste moment bestaat de indruk dat Yeşilgöz, ondanks dit verlies, een centrale en sturende rol opeist in de onderhandelingen. Deze spanning vormt de voedingsbodem voor een reeks gebeurtenissen die elkaar in hoog tempo opvolgen, waarbij het vertrek van informateur Hans Wijers, uitgelekte appberichten en strategische politieke manoeuvres het verloop van de formatie bepalen.

Kort na de verkiezingen benoemde de Tweede Kamer Hans Wijers als informateur. Hij werd gezien als een bruggenbouwer die partijen uit hun loopgraven moest halen en de verhoudingen moest normaliseren. Toch bleek zijn positie uiterst kwetsbaar. Nog geen dag na zijn aanstelling trad hij alweer terug, nadat een privébericht uitlekte waarin hij Yeşilgöz een “feeks” zou hebben genoemd. Deze kwalificatie veroorzaakte politieke ophef, maar de grotere vraag is hoe een opmerking uit de privésfeer op straat kan liggen. Het snelle vertrek van Wijers roept de vraag op of dit soort misstappen tegenwoordig zwaarder wegen dan politieke onwaarheden of misleidende uitspraken die in eerdere kabinetscrises nauwelijks tot consequenties leidden.

Het incident kan wordt geplaatst in een bredere context van politieke taal en mediakaders. De vergelijking met de periode waarin D66-leider Sigrid Kaag door extreemrechtse actoren systematisch als “heks” werd weggezet, komt hier om de hoek kijken. Die campagne was langdurig, strategisch en had uiteindelijk tot gevolg dat Kaag zich genoodzaakt voelde Nederland te verlaten. Dat een soortgelijke term in het geval van Yeşilgöz binnen een etmaal tot het vertrek van een informateur leidde, kan worden gezien als teken van scheve machtsverhoudingen en een mediacultuur die gevoelig is voor framing en politieke druk.

Privéappjes, vermeende sollicitaties naar burgemeestersposten en berichten over interne spanningen tast niet alleen personen direct in hun integriteit aan, maar ondermijnde ook het vertrouwen in het democratische proces zelf. De opeenstapeling van incidenten wekt de indruk dat bepaalde actoren doelbewust chaos creëren om daar strategisch van te profiteren. In deze lezing zou Geert Wilders, teleurgesteld over zijn tweede plaats bij de verkiezingen, geprobeerd hebben om via Yeşilgöz invloed uit te oefenen op het formatieproces. Door haar een sleutelpositie te geven in het frustreren van de gesprekken, zou hij op termijn de regie kunnen terugnemen, in ruil voor de mogelijkheid haar tot premier te maken zodra hij zelf als formateur wordt aangewezen.

Binnen deze interpretatie is de aanhoudende vertraging geen ongelukkige samenloop van omstandigheden, maar onderdeel van een berekende strategie. Wanneer CDA en D66 over enkele weken met een conceptregeerakkoord komen, zou Yeşilgöz dat niet zonder meer accepteren, waardoor het proces opnieuw vastloopt. Dat scenario kan ertoe leiden dat de opdracht wordt teruggegeven aan de Kamer, die vervolgens de nummer twee aanwijst: Wilders. Het idee dat hij binnen korte tijd een kabinet zou kunnen vormen, past volgens deze analyse naadloos binnen het geschetste strategische patroon.

Hoewel de auteur van dit stuk erkent dat dit scenario zich richting een complottheorie beweegt, vertoont het formatiespel volgens deze lezing steeds meer kenmerken van een ordinaire machtsgreep aan de randen van het democratisch proces. De keten van lekken, beschuldigingen en doelbewuste vertragingen voedt een groeiend wantrouwen onder burgers. De kern van de analyse is dat niet één individu verantwoordelijk is voor deze erosie, maar dat een gezamenlijke dynamiek tussen politici, lekcultuur en media ertoe leidt dat inhoudelijke onderhandelingen structureel naar de achtergrond verdwijnen.



donderdag 13 november 2025

Dylan Yesilgöz: van machtsspel tot blokkade

De kabinetsformatie verkeert in een impasse, en veel ogen zijn gericht op VVD-leider Dilan Yesilgöz. Volgens betrokkenen en analisten is zij momenteel de sleutelfiguur die bepaalt of Nederland binnenkort een nieuw kabinet krijgt of opnieuw naar de stembus moet. Haar weigering om akkoord te gaan met een zogenoemd middenkabinet – bestaande uit D66, CDA, GroenLinksPvdA en VVD – heeft de onderhandelingen op scherp gezet. Yesilgöz stelt dat Nederland niet heeft gekozen voor een centrumlinkse koers, maar voor een stabiel centrumrechts kabinet waarin ook JA21 een rol speelt.

De voorgestelde combinatie van VVD, CDA en JA21 zou volgens haar beter aansluiten bij de wens van de kiezer. Maar dat plan heeft een wankele basis. In de Tweede Kamer zou een dergelijk kabinet slechts op 75 zetels kunnen rekenen (niet eens een meerderheid), terwijl ook in de Eerste Kamer geen meerderheid bestaat. Bovendien kan aan JA21 worden getwijfeld als stabiele partner omdat deze partij, geleid door Joost Eerdmans, een geschiedenis kent van politieke overstappers. Eerdmans begon bij het CDA, stapte over naar de LPF en verschillende lokale partijen en richtte daarna JA21 op. Ook tweede kamerlid Annabel Nanninga, die in het verleden onder vuur lag vanwege controversiële tweets, wekt verdeeldheid.

De huidige blokkade volgt op een reeks strategische keuzes van Yesilgöz in de afgelopen jaren. In 2023 trok zij zelf de stekker uit het toenmalige centrumrechtse kabinet met CDA, D66 en ChristenUnie, officieel vanwege het asielbeleid. De crisis rond de ‘nareis’-regeling leidde tot een kabinetsval en effende de weg voor een samenwerking met de PVV van Geert Wilders – een optie die Yesilgöz tot op de laatste dag van de campagne nog uitsloot. Toen de PVV 24 uur later de verkiezingen won vond zij plotseling dat andere partijen “de wil van het volk” moesten respecteren en met Wilders moesten praten.

In 2025 is de situatie omgekeerd. Nu D66 als grootste partij uit de verkiezingen komt, speelt VVD juist de rol van blokkadepartij. De ooit liberale partij stelt harde voorwaarden aan een samenwerking en weigert deel te nemen aan een kabinet waarin GroenLinksPvdA meedoet. Daarmee wordt de formatie opnieuw vertraagd, tot frustratie van andere fracties die aandringen op bestuurlijke stabiliteit.

Daarmee stelt Yesilgöz partijbelang boven landsbelang. Hoewel de VVD bij de laatste twee verkiezingen 12 zetels verloor en daardoor niet langer de grootste partij is, gedraagt Yesilgöz zich als onderhandelaar vanuit een overwinningspositie. Haar scherpe toon richting GroenLinksPvdA en het voortdurend afwijzen van compromissen roepen vragen op over haar intenties. Het  vermoeden is daarmee dat zij aanstuurt op nieuwe verkiezingen, in de hoop dan alsnog premier te worden met steun van extreemrechts, zoals PVV, JA21 en BBB.

De situatie doet denken aan het mislukte kabinet van VVD, PVV, BBB en NSC dat kortstondig regeerde, maar ten onder ging aan interne verdeeldheid. Toch lijkt Yesilgöz opnieuw te mikken op een soortgelijke coalitie, met opnieuw het risico dat Nederland opnieuw maandenlang bestuurlijk stil komt te liggen.

Wat begon als een discussie over politieke richting is daarmee uitgegroeid tot een machtsstrijd. Terwijl partijen als D66 en CDA bereid lijken tot compromissen, houdt Yesilgöz vast aan haar koers. Vooralsnog is zij degene die bepaalt of de formatie wordt hervat of uitloopt op nieuwe verkiezingen. Daarmee is ze niet alleen politiek leider van de VVD, maar ook de spil in een nationale impasse die de toekomst van het landsbestuur in haar greep houdt.



zondag 9 november 2025

Alleen positiviteit kan links terugbrengen aan de top

Na opnieuw een teleurstellende verkiezingsuitslag voor de linkse partijen is de roep om herbezinning luider dan ooit. Waar de VVD nauwelijks is afgestraft voor het laten vallen van een kabinet en vervolgens moeiteloos flirtte met radicaal-rechts, moest GroenLinks-PvdA wederom een harde klap incasseren. De fusie van beide partijen, ooit gepresenteerd als een noodzakelijke bundeling van progressieve krachten, leek veelbelovend. Een gezamenlijke lijst, een ervaren leider in Frans Timmermans en een grotendeels gedeelde ideologische basis moesten links terugbrengen aan de top. Toch bleef het resultaat uit. De nieuwe partij verloor opnieuw terrein en moest, net als in 2017, een deel van haar organisatie inkrimpen.

Wat ging er mis? Een deel van het antwoord ligt misschien niet in de inhoud, maar in de toon. Waar D66-leider Rob Jetten tijdens de campagne positiviteit en toekomstlust uitstraalde, bleef GroenLinks-PvdA steken in waarschuwingen over klimaat, ongelijkheid en de staat van de wereld. Jetten, die onverwachts mocht deelnemen aan het RTL-debat nadat Geert Wilders verstek liet gaan, greep zijn kans. Hij sprak niet over wat níet kon, maar over wat volgens hem wél mogelijk was. Zijn plan om “tien nieuwe steden” te bouwen om de woningnood op te lossen was op z’n minst ambitieus, waarschijnlijk onuitvoerbaar, maar het bood wel iets wat veel kiezers misten: hoop.

Die hoop bleek aanstekelijk. D66 presenteerde zich als de partij van de verbeelding, met grootse plannen en geloof in eigen kunnen. Jetten geloofde hoorbaar in zijn boodschap. Zijn “Het kan wél!” deed denken aan Barack Obama’s “Yes, we can.” Beide uitspraken zijn even eenvoudig als effectief. Ze spreken het verlangen aan naar perspectief en vertrouwen in de toekomst.

Links daarentegen lijkt dat perspectief al jaren kwijt. De toon is vaak defensief, moralistisch en zwaar. De wereld gaat kapot, het klimaat is onherstelbaar, ongelijkheid groeit — en alleen links begrijpt hoe erg het is. Maar kiezers weten dat al lang. Wat ze missen, is een verhaal over hoe het beter kan. Een verhaal dat niet vertrekt vanuit angst, maar vanuit geloof in vooruitgang.

Dat is geen pleidooi voor luchtfietserij. Positiviteit is niet hetzelfde als oppervlakkigheid. Het betekent dat je mensen aanspreekt op hun hoop in plaats van hun wanhoop. Diederik Samsom deed dat in 2012 met succes, Obama won er verkiezingen mee, en Jetten haalde er recent zijn politieke wederopstanding uit. Het zijn voorbeelden van leiders die niet negeerden wat er misging, maar die bovenal geloofden dat het beter kon — en dat geloof overdroegen op anderen.

Linkse partijen hebben die toon verloren. Ze laten zich te vaak definiëren door protest en verontwaardiging. Acties waarbij kunstwerken worden beklad of snelwegen worden geblokkeerd, versterken het beeld van een beweging die vooral “tegen” is. Natuurlijk is verzet tegen onrecht nodig, maar zonder positief alternatief blijft het steken in morele superioriteit.

De uitdaging voor links ligt dus niet in het programma, maar in de houding. In plaats van voortdurend te benoemen wat er fout gaat, moeten progressieve partijen laten zien hoe het beter kan — en waarom zij dat kunnen waarmaken. Niet afbreken, maar opbouwen. Niet klagen, maar inspireren. Alleen met een positief verhaal kan links haar geloofwaardigheid en aantrekkingskracht terugwinnen. De kiezer verlangt niet naar doemscenario’s, maar naar een toekomst waarin verandering mogelijk is. Het kán wél.



vrijdag 19 september 2025

Een democratie die spookbeelden gaat verbieden is bezig zichzelf te ontmantelen

De Tweede Kamer stemde afgelopen donderdag in met een motie van Forum voor Democratie om de organisatie Antifa te verbieden, naar voorbeeld van de huidige Amerikaanse president Donald Trump. Ook de VVD schaarde zich achter het voorstel, waardoor een meerderheid in de Kamer nu een verbod wil onderzoeken. Dat is opmerkelijk, want Antifa is in Nederland helemaal geen formele organisatie. Deze motie is daarmee vooral een politiek signaal – en een gevaarlijk signaal, want het zet de deur open naar een juridische rek die onze rechtsstaat kan beschadigen.

Het verbieden van een organisatie is in Nederland een uiterste maatregel die alleen via de rechter kan worden afgedwongen. De wet maakt onderscheid tussen formele verenigingen, zoals motorclubs met statuten en een bestuur, en informeel georganiseerde netwerken. Antifa valt in die laatste categorie: het is een losse, gedecentraliseerde beweging die zich verzet tegen fascisme en extreemrechts. Er is geen centraal orgaan, geen ledenadministratie en geen inschrijving bij de Kamers van Koophandel. Juridisch gezien is het daardoor uiterst ingewikkeld om van Antifa een “organisatie” te maken die verboden kan worden.

De enige optie zou zijn dat het Openbaar Ministerie naar de rechter stapt en betoogt dat Antifa een zogeheten de-facto vereniging is. Daarvoor zou overtuigend bewijs moeten worden geleverd van een structuur, hiërarchie en gecoördineerde besluitvorming tussen lokale groepen. Zonder dat bewijs is er geen rechtsgrond voor een verbod. Een andere route is Antifa te bestempelen als een “criminele organisatie” volgens artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Maar ook dat is een vrijwel onneembare horde: het OM zou moeten aantonen dat de hele beweging het oogmerk heeft om misdrijven te plegen, niet slechts dat enkele individuen geweld gebruiken. Daarmee wordt duidelijk dat de motie vooral symboolpolitiek is.

Juist daarom is de instemming van de VVD zo teleurstellend. Als ervaren regeringspartij zou de VVD moeten weten hoe hoog de drempel voor een verbod ligt en hoe belangrijk het is om de vrijheid van vereniging te beschermen. Door mee te stemmen met een voorstel dat juridisch op drijfzand staat, verlaat de partij haar eigen liberale uitgangspunten. Ze kiest ervoor mee te waaien met de steeds radicalere agenda van extreemrechts, in plaats van pal te staan voor de rechtsstaat.

Daarmee volgt de Kamer een gevaarlijke internationale trend. Het idee om Antifa te verbieden is rechtstreeks overgenomen van president Trump en wordt inmiddels ook gretig toegepast in Rusland, waar het Kremlin oppositiebewegingen en maatschappelijke organisaties onder het mom van staatsveiligheid monddood maakt. Dat een Nederlandse meerderheid – inclusief een partij die zich graag als verdediger van de democratie presenteert – nu een vergelijkbare tactiek overneemt, zou ons zorgen moeten baren. Het is een onliberale reflex die meer past bij autocratische regimes dan bij een parlementaire democratie.

Het bestrijden van geweld en extremisme is noodzakelijk, maar dat kan prima binnen de bestaande kaders van het strafrecht. Individuele strafbare feiten moeten worden vervolgd, niet een imaginaire organisatie of een verzamelnaam voor activisme. Een meerderheid die een niet-bestaande organisatie wil verbieden, verzwakt de rechtsstaat en normaliseert een instrument dat in de toekomst tegen allerlei vormen van activisme kan worden ingezet, wat de democratie verder doet afbrokkelen.

Een democratie die spookbeelden gaat verbieden is bezig zichzelf te ontmantelen.



woensdag 3 september 2025

Peking laat zien wat verdeeldheid het Westen kost

Het bezoek van Vladimir Poetin aan China afgelopen week, in aanwezigheid van onder andere Kim Jong Un, leek op papier een herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië. In werkelijkheid was het een manifestatie van een nieuwe wereldorde. Tijdens de militaire parade in Peking werd niet alleen stilgestaan bij het verleden, maar vooral een boodschap voor de toekomst afgegeven: autoritaire staten tonen zich eensgezind, gewapend en bereid om internationaal hun invloed uit te breiden. Daarmee werd zichtbaar wat het Westen al langer vreest: de eigen interne verdeeldheid vormt de grootste kracht van de tegenstander.

China liet tijdens de parade een wapenarsenaal zien dat ver uitstijgt boven de noden van nationale verdediging. Dat onderstreept wat Peking al jaren duidelijk maakt: de ambities reiken verder dan de eigen landsgrenzen. Rusland bevestigde die realiteit al met de invasie van Oekraïne, Noord-Korea door zijn voortdurende nucleaire dreigementen. Het gezamenlijk optreden in Peking moet worden gelezen als meer dan symboliek: het is een signaal dat een autoritair blok zich aandient, terwijl het Westen worstelt met interne zwakte.

Die zwakte is niet alleen een kwestie van minder Amerikaans leiderschap. Europa en de Verenigde Staten worden tegelijk ondermijnd door interne polarisatie. Extreemrechtse partijen winnen in veel landen terrein met het argument dat nationale problemen eerst moeten worden opgelost voordat men zich met geopolitieke kwesties bemoeit. Dat klinkt aantrekkelijk voor wie zich zorgen maakt over migratie of koopkracht, maar het leidt tot een blik naar binnen op een moment dat de dreiging juist van buiten komt.

Erger nog: gevestigde politieke partijen nemen steeds vaker de retoriek van extreemrechts over in hun eigen partijprogramma’s. Waar zij vroeger een dam vormden tegen radicale geluiden, omarmen zij nu hun standpunten over migratie, nationale identiteit of euroscepsis om electoraal terrein te winnen. In landen als Nederland en Italië leidt dit zelfs tot regeringsdeelname van extreemrechtse partijen, samenwerkingen die steevast eindigen in chaos en bestuurlijke verlamming. Het is precies dit scenario dat in Moskou, Peking en Pyongyang met instemming wordt bekeken: een Westen dat zichzelf verzwakt, heeft minder capaciteit om gezamenlijk weerstand te bieden.

Die ontwikkeling is geen toeval. Moskou, en in toenemende mate ook Peking, hebben de afgelopen decennia doelbewust geïnvesteerd in het versterken van die interne verdeeldheid. Via desinformatiecampagnes en steun aan antidemocratische partijen proberen zij Westerse samenlevingen uit elkaar te spelen. Met succes. Het effect is duidelijk: hoe meer Europa en Amerika verzanden in binnenlandse conflicten en politieke chaos, hoe gemakkelijker het autoritaire trio zijn geopolitieke ambities kan najagen.

De parade in Peking maakt zichtbaar wat er op het spel staat. Terwijl Westerse democratieën zich in toenemende mate laten gijzelen door partijen die de fundamenten van die democratie zelf ondergraven – en door gevestigde partijen die hun ideeën normaliseren – tonen Xi, Poetin en Kim zich als een blok. Hun boodschap: verdeeldheid in het Westen is voor ons een kans.

Voor het Westen ligt de oplossing voor de hand, maar ze is politiek moeilijk. Meer samenwerking is noodzakelijk, niet alleen binnen de NAVO maar ook in de Europese Unie, waar verdeeldheid structureel is geworden. Daarnaast moet er een volwassen debat worden gevoerd over de omgang met partijen die antidemocratische ideeën propageren. Duitsland zet met de discussie over een verbod van de AfD een stap die elders tot nu toe ondenkbaar was, maar de vraag is of dat taboe houdbaar blijft wanneer de externe dreiging toeneemt.

De herdenking in Peking toonde dus niet alleen wapens en vlaggen, maar ook een spiegel. Ze liet zien dat autoritaire staten klaar zijn om samen te werken en macht te projecteren. Het Westen, gevangen in zijn eigen verdeeldheid en in de illusie dat electorale meewind belangrijker is dan stabiliteit, moet zich afvragen of het datzelfde vermogen nog bezit. Want wie naar binnen blijft kijken, laat de wereld buiten onherroepelijk over aan anderen.




 

zaterdag 23 augustus 2025

De VVD wankelt: kan de partij de neerwaartse trend keren?

De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) staat voor een van de zwaarste beproevingen in haar naoorlogse geschiedenis. Waar de partij onder Mark Rutte jarenlang de onbetwiste machtsfactor in de Nederlandse politiek was, worstelt zij onder diens opvolger Dylan Yesilgöz met dalende peilingen, interne verdeeldheid en een steeds drukker speelveld op de rechterflank. De vraag rijst of de partij bij de komende verkiezingen van 29 oktober haar positie als traditionele bestuurderspartij kan behouden, of dat zij blijvend terrein verliest.

De erfenis van Mark Rutte is in veel opzichten dubbelzinnig. Enerzijds bracht hij de VVD tot ongekende hoogte: meer dan tien jaar lang leverde hij de premier, en de partij was stevig vertegenwoordigd in alle bestuurslagen. Anderzijds was de organisatie sterk afhankelijk geworden van zijn persoonlijke gezag en politieke vaardigheden. Toen Rutte in 2023 zijn vertrek aankondigde, bleek dat opvolging ingewikkeld. Prominente VVD’ers als Klaas Dijkhoff en Edith Schippers bedankten voor het leiderschap, waarna Dylan Yesilgöz, destijds minister van Justitie en Veiligheid, de rol op zich nam.

Onder Yesilgöz koos de VVD voor een duidelijke koerswijziging. Waar Rutte na de val van zijn eerste kabinet afstand had genomen van de PVV, besloot zij de samenwerking opnieuw te zoeken. Dat resulteerde in een coalitie met de PVV en de BoerBurgerBeweging. Het kabinet dat daaruit voortkwam kende echter een moeizame start. Ministers raakten verwikkeld in lastige dossiers, partijleiders voerden hun meningsverschillen publiekelijk via sociale media en de rol van premier Dick Schoof werd vaak overschaduwd door Geert Wilders, die als fractievoorzitter van de grootste partij een belangrijke stem had in de koers van het kabinet.

De spanningen binnen de coalitie leidden tot een kwetsbare bestuursbasis. Daarbij speelde ook mee dat het kabinet-Rutte IV eerder ten val was gekomen over het dossier van gezinshereniging voor asielzoekers, een kwestie waarbij Yesilgöz een bepalende rol had gespeeld. Hoewel ze hiervoor geen directe politieke verantwoordelijkheid droeg, bleef de kwestie aan haar leiderschap kleven en werd ze regelmatig aangesproken op wisselende standpunten en verklaringen.

Tegelijkertijd bevindt de VVD zich in een veranderend politiek landschap. Het aantal partijen dat zich op de rechterflank van het spectrum profileert, is de afgelopen jaren gegroeid. Naast de PVV en BBB presenteren ook kleinere partijen vergelijkbare standpunten over thema’s als migratie en veiligheid. Voor kiezers lijken de verschillen soms gering, waardoor de concurrentie om dezelfde achterban hevig is. Deze versplintering maakt het voor de VVD moeilijk zich te onderscheiden, en heeft niet alleen bijgedragen aan de val van het meest recente kabinet, maar ook geleid tot een felle concurrentiestrijd waarin de partij haar dominante positie dreigt te verliezen.

De centrale vraag is of de VVD haar profiel opnieuw kan uitvinden. Waar de partij traditioneel bekendstond om bestuurlijke degelijkheid en economische stabiliteit, schuift zij nu meer op richting het populistische discours dat ook door concurrenten wordt gevoerd. Voor sommige kiezers biedt dat herkenning, voor anderen juist reden om zich af te keren.

De verkiezingen van 29 oktober zullen laten zien of de VVD haar rol als grootste en meest invloedrijke bestuurderspartij kan behouden, of dat de neerwaartse trend structureel blijkt. In dat laatste geval zou de partij een historische positie in de Nederlandse politiek verliezen en staat zij voor de uitdaging zichzelf opnieuw uit te vinden in een steeds meer versplinterd rechts landschap.



vrijdag 1 augustus 2025

Waarom de rechtse kritiek op Timmermans de VVD uiteindelijk kan schaden

Door de recente uitlatingen van een politicoloog bij omroep WNL over Frans Timmermans — hij zou “té emotioneel worden” en dan “een heel nare man” zijn — kunnen er zo langzamerhand openlijk vragen worden gesteld over de rol van media, framing en partijpolitieke belangen. Dat WNL zich met enige regelmaat leent voor het uitventen van kritiek op politici is niet nieuw, maar de eenzijdigheid hiervan wordt steeds opvallender.

Wat vooral opvalt, is de asymmetrie in hoe linkse politici worden bejegend. Terwijl WNL en programma’s als Goedemorgen Nederland, Sven op 1, Goedenavond Nederland en WNL Op Zondag met regelmaat ruimte geven aan rechtse stemmen — vaak zonder scherpe wederhoor — blijven opmerkingen of gedragingen van politici als Geert Wilders of Dilan Yesilgöz opvallend vaak buiten schot. Zo wordt er weinig gerept over de radicalisering van het politieke discours ter rechterzijde. De scherpe retoriek van Wilders, die toch wel als antidemocratisch en polariserend kan worden bestempeld, is in programma’s van WNL zelden onderwerp van kritische analyse. Evenmin wordt besproken hoe VVD-leider Yeşilgöz in haar profilering steeds meer opschuift richting Wilders' stijl en boodschap.

De suggestie dat WNL en media als SBS en De Telegraaf een verlengstuk zijn van de VVD is wellicht wat overdreven, maar het is niet moeilijk om te zien waarom die indruk ontstaat. Wanneer een televisieprogramma herhaaldelijk politici en commentatoren uit dezelfde flank uitnodigt en kritiekloos aan het woord laat, dan verliest het de schijn van onafhankelijkheid. Journalistiek behoort immers tot het domein van controle en reflectie, niet van campagnevoeren.

Tegelijkertijd toont de omgang met Frans Timmermans hoe negatief campagnevoeren een boemerang kan worden. De voortdurende pogingen om hem te framen als onredelijk of onaangenaam lijken averechts uit te pakken. Het ledenaantal van GroenLinks-PvdA groeit, de partij staat stabiel hoog in de peilingen en lijkt immuun te zijn geworden voor de aanvallen — alsof er zich een Mark Rutte achtige Tefal-laag om Timmermans heeft gevormd. De ironie is dat de herhaalde kritiek hem versterkt in plaats van verzwakt: Elke aanval bevestigt zijn centrale rol in het debat en versterkt zijn profiel als inhoudelijke tegenkracht.

Intussen worstelt de VVD met haar eigen koers. Onder Yeşilgöz schuift de partij steeds verder richting het retorische terrein van de PVV, zonder dat duidelijk wordt wat ze daar wil bereiken. In plaats van zich af te zetten en een onderscheidend centrumrechts profiel te bouwen, lijkt de VVD vooral bezig met een imitatie van Wilders. Die strategie is niet zonder risico: het leidt tot verlies van traditionele achterban en intern rumoer. De vergelijking met de Henny Huisman miniplaybackshow mag dan satirisch zijn, het punt dat Yeşilgöz meer poseert dan positioneert, raakt een gevoelige snaar.

Dat ondernemersclubs inmiddels openlijk campagne willen voeren tegen deelname van de PVV of GroenLinks-PvdA aan een kabinet met VVD en CDA laat zien hoe gepolariseerd de politieke arena is geworden. Tegelijk biedt dat ruimte voor strategische rust. Timmermans doet er verstandig aan zich niet te laten meeslepen in de retorische vechtarena van zijn tegenstanders. Zijn kracht ligt in internationale ervaring, inhoudelijke focus en het vermogen om maatschappelijke thema’s boven partijpolitiek te tillen.

Het is goed mogelijk dat de televisiedebatten de beslissende slag gaan brengen. Daar zal blijken wie inhoudelijk stevig staat en wie leunt op slogans. De roep om visie — niet om nagedane populisme — zou wel eens de doorslag kunnen geven.Frans Timmermans hoeft niet te reageren op elke aanval. Zijn tegenstanders maken hem alleen maar groter. In de luwte groeien de kansen op een kabinet dat niet om de VVD heen móet, maar er misschien voor het eerst sinds decennia vrijwillig voor kan kiezen dat wel te doen.