Pagina's

woensdag 3 september 2025

Peking laat zien wat verdeeldheid het Westen kost

Het bezoek van Vladimir Poetin aan China afgelopen week, in aanwezigheid van onder andere Kim Jong Un, leek op papier een herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië. In werkelijkheid was het een manifestatie van een nieuwe wereldorde. Tijdens de militaire parade in Peking werd niet alleen stilgestaan bij het verleden, maar vooral een boodschap voor de toekomst afgegeven: autoritaire staten tonen zich eensgezind, gewapend en bereid om internationaal hun invloed uit te breiden. Daarmee werd zichtbaar wat het Westen al langer vreest: de eigen interne verdeeldheid vormt de grootste kracht van de tegenstander.

China liet tijdens de parade een wapenarsenaal zien dat ver uitstijgt boven de noden van nationale verdediging. Dat onderstreept wat Peking al jaren duidelijk maakt: de ambities reiken verder dan de eigen landsgrenzen. Rusland bevestigde die realiteit al met de invasie van Oekraïne, Noord-Korea door zijn voortdurende nucleaire dreigementen. Het gezamenlijk optreden in Peking moet worden gelezen als meer dan symboliek: het is een signaal dat een autoritair blok zich aandient, terwijl het Westen worstelt met interne zwakte.

Die zwakte is niet alleen een kwestie van minder Amerikaans leiderschap. Europa en de Verenigde Staten worden tegelijk ondermijnd door interne polarisatie. Extreemrechtse partijen winnen in veel landen terrein met het argument dat nationale problemen eerst moeten worden opgelost voordat men zich met geopolitieke kwesties bemoeit. Dat klinkt aantrekkelijk voor wie zich zorgen maakt over migratie of koopkracht, maar het leidt tot een blik naar binnen op een moment dat de dreiging juist van buiten komt.

Erger nog: gevestigde politieke partijen nemen steeds vaker de retoriek van extreemrechts over in hun eigen partijprogramma’s. Waar zij vroeger een dam vormden tegen radicale geluiden, omarmen zij nu hun standpunten over migratie, nationale identiteit of euroscepsis om electoraal terrein te winnen. In landen als Nederland en Italië leidt dit zelfs tot regeringsdeelname van extreemrechtse partijen, samenwerkingen die steevast eindigen in chaos en bestuurlijke verlamming. Het is precies dit scenario dat in Moskou, Peking en Pyongyang met instemming wordt bekeken: een Westen dat zichzelf verzwakt, heeft minder capaciteit om gezamenlijk weerstand te bieden.

Die ontwikkeling is geen toeval. Moskou, en in toenemende mate ook Peking, hebben de afgelopen decennia doelbewust geïnvesteerd in het versterken van die interne verdeeldheid. Via desinformatiecampagnes en steun aan antidemocratische partijen proberen zij Westerse samenlevingen uit elkaar te spelen. Met succes. Het effect is duidelijk: hoe meer Europa en Amerika verzanden in binnenlandse conflicten en politieke chaos, hoe gemakkelijker het autoritaire trio zijn geopolitieke ambities kan najagen.

De parade in Peking maakt zichtbaar wat er op het spel staat. Terwijl Westerse democratieën zich in toenemende mate laten gijzelen door partijen die de fundamenten van die democratie zelf ondergraven – en door gevestigde partijen die hun ideeën normaliseren – tonen Xi, Poetin en Kim zich als een blok. Hun boodschap: verdeeldheid in het Westen is voor ons een kans.

Voor het Westen ligt de oplossing voor de hand, maar ze is politiek moeilijk. Meer samenwerking is noodzakelijk, niet alleen binnen de NAVO maar ook in de Europese Unie, waar verdeeldheid structureel is geworden. Daarnaast moet er een volwassen debat worden gevoerd over de omgang met partijen die antidemocratische ideeën propageren. Duitsland zet met de discussie over een verbod van de AfD een stap die elders tot nu toe ondenkbaar was, maar de vraag is of dat taboe houdbaar blijft wanneer de externe dreiging toeneemt.

De herdenking in Peking toonde dus niet alleen wapens en vlaggen, maar ook een spiegel. Ze liet zien dat autoritaire staten klaar zijn om samen te werken en macht te projecteren. Het Westen, gevangen in zijn eigen verdeeldheid en in de illusie dat electorale meewind belangrijker is dan stabiliteit, moet zich afvragen of het datzelfde vermogen nog bezit. Want wie naar binnen blijft kijken, laat de wereld buiten onherroepelijk over aan anderen.




 

zaterdag 23 augustus 2025

De VVD wankelt: kan de partij de neerwaartse trend keren?

De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) staat voor een van de zwaarste beproevingen in haar naoorlogse geschiedenis. Waar de partij onder Mark Rutte jarenlang de onbetwiste machtsfactor in de Nederlandse politiek was, worstelt zij onder diens opvolger Dylan Yesilgöz met dalende peilingen, interne verdeeldheid en een steeds drukker speelveld op de rechterflank. De vraag rijst of de partij bij de komende verkiezingen van 29 oktober haar positie als traditionele bestuurderspartij kan behouden, of dat zij blijvend terrein verliest.

De erfenis van Mark Rutte is in veel opzichten dubbelzinnig. Enerzijds bracht hij de VVD tot ongekende hoogte: meer dan tien jaar lang leverde hij de premier, en de partij was stevig vertegenwoordigd in alle bestuurslagen. Anderzijds was de organisatie sterk afhankelijk geworden van zijn persoonlijke gezag en politieke vaardigheden. Toen Rutte in 2023 zijn vertrek aankondigde, bleek dat opvolging ingewikkeld. Prominente VVD’ers als Klaas Dijkhoff en Edith Schippers bedankten voor het leiderschap, waarna Dylan Yesilgöz, destijds minister van Justitie en Veiligheid, de rol op zich nam.

Onder Yesilgöz koos de VVD voor een duidelijke koerswijziging. Waar Rutte na de val van zijn eerste kabinet afstand had genomen van de PVV, besloot zij de samenwerking opnieuw te zoeken. Dat resulteerde in een coalitie met de PVV en de BoerBurgerBeweging. Het kabinet dat daaruit voortkwam kende echter een moeizame start. Ministers raakten verwikkeld in lastige dossiers, partijleiders voerden hun meningsverschillen publiekelijk via sociale media en de rol van premier Dick Schoof werd vaak overschaduwd door Geert Wilders, die als fractievoorzitter van de grootste partij een belangrijke stem had in de koers van het kabinet.

De spanningen binnen de coalitie leidden tot een kwetsbare bestuursbasis. Daarbij speelde ook mee dat het kabinet-Rutte IV eerder ten val was gekomen over het dossier van gezinshereniging voor asielzoekers, een kwestie waarbij Yesilgöz een bepalende rol had gespeeld. Hoewel ze hiervoor geen directe politieke verantwoordelijkheid droeg, bleef de kwestie aan haar leiderschap kleven en werd ze regelmatig aangesproken op wisselende standpunten en verklaringen.

Tegelijkertijd bevindt de VVD zich in een veranderend politiek landschap. Het aantal partijen dat zich op de rechterflank van het spectrum profileert, is de afgelopen jaren gegroeid. Naast de PVV en BBB presenteren ook kleinere partijen vergelijkbare standpunten over thema’s als migratie en veiligheid. Voor kiezers lijken de verschillen soms gering, waardoor de concurrentie om dezelfde achterban hevig is. Deze versplintering maakt het voor de VVD moeilijk zich te onderscheiden, en heeft niet alleen bijgedragen aan de val van het meest recente kabinet, maar ook geleid tot een felle concurrentiestrijd waarin de partij haar dominante positie dreigt te verliezen.

De centrale vraag is of de VVD haar profiel opnieuw kan uitvinden. Waar de partij traditioneel bekendstond om bestuurlijke degelijkheid en economische stabiliteit, schuift zij nu meer op richting het populistische discours dat ook door concurrenten wordt gevoerd. Voor sommige kiezers biedt dat herkenning, voor anderen juist reden om zich af te keren.

De verkiezingen van 29 oktober zullen laten zien of de VVD haar rol als grootste en meest invloedrijke bestuurderspartij kan behouden, of dat de neerwaartse trend structureel blijkt. In dat laatste geval zou de partij een historische positie in de Nederlandse politiek verliezen en staat zij voor de uitdaging zichzelf opnieuw uit te vinden in een steeds meer versplinterd rechts landschap.



vrijdag 1 augustus 2025

Waarom de rechtse kritiek op Timmermans de VVD uiteindelijk kan schaden

Door de recente uitlatingen van een politicoloog bij omroep WNL over Frans Timmermans — hij zou “té emotioneel worden” en dan “een heel nare man” zijn — kunnen er zo langzamerhand openlijk vragen worden gesteld over de rol van media, framing en partijpolitieke belangen. Dat WNL zich met enige regelmaat leent voor het uitventen van kritiek op politici is niet nieuw, maar de eenzijdigheid hiervan wordt steeds opvallender.

Wat vooral opvalt, is de asymmetrie in hoe linkse politici worden bejegend. Terwijl WNL en programma’s als Goedemorgen Nederland, Sven op 1, Goedenavond Nederland en WNL Op Zondag met regelmaat ruimte geven aan rechtse stemmen — vaak zonder scherpe wederhoor — blijven opmerkingen of gedragingen van politici als Geert Wilders of Dilan Yesilgöz opvallend vaak buiten schot. Zo wordt er weinig gerept over de radicalisering van het politieke discours ter rechterzijde. De scherpe retoriek van Wilders, die toch wel als antidemocratisch en polariserend kan worden bestempeld, is in programma’s van WNL zelden onderwerp van kritische analyse. Evenmin wordt besproken hoe VVD-leider Yeşilgöz in haar profilering steeds meer opschuift richting Wilders' stijl en boodschap.

De suggestie dat WNL en media als SBS en De Telegraaf een verlengstuk zijn van de VVD is wellicht wat overdreven, maar het is niet moeilijk om te zien waarom die indruk ontstaat. Wanneer een televisieprogramma herhaaldelijk politici en commentatoren uit dezelfde flank uitnodigt en kritiekloos aan het woord laat, dan verliest het de schijn van onafhankelijkheid. Journalistiek behoort immers tot het domein van controle en reflectie, niet van campagnevoeren.

Tegelijkertijd toont de omgang met Frans Timmermans hoe negatief campagnevoeren een boemerang kan worden. De voortdurende pogingen om hem te framen als onredelijk of onaangenaam lijken averechts uit te pakken. Het ledenaantal van GroenLinks-PvdA groeit, de partij staat stabiel hoog in de peilingen en lijkt immuun te zijn geworden voor de aanvallen — alsof er zich een Mark Rutte achtige Tefal-laag om Timmermans heeft gevormd. De ironie is dat de herhaalde kritiek hem versterkt in plaats van verzwakt: Elke aanval bevestigt zijn centrale rol in het debat en versterkt zijn profiel als inhoudelijke tegenkracht.

Intussen worstelt de VVD met haar eigen koers. Onder Yeşilgöz schuift de partij steeds verder richting het retorische terrein van de PVV, zonder dat duidelijk wordt wat ze daar wil bereiken. In plaats van zich af te zetten en een onderscheidend centrumrechts profiel te bouwen, lijkt de VVD vooral bezig met een imitatie van Wilders. Die strategie is niet zonder risico: het leidt tot verlies van traditionele achterban en intern rumoer. De vergelijking met de Henny Huisman miniplaybackshow mag dan satirisch zijn, het punt dat Yeşilgöz meer poseert dan positioneert, raakt een gevoelige snaar.

Dat ondernemersclubs inmiddels openlijk campagne willen voeren tegen deelname van de PVV of GroenLinks-PvdA aan een kabinet met VVD en CDA laat zien hoe gepolariseerd de politieke arena is geworden. Tegelijk biedt dat ruimte voor strategische rust. Timmermans doet er verstandig aan zich niet te laten meeslepen in de retorische vechtarena van zijn tegenstanders. Zijn kracht ligt in internationale ervaring, inhoudelijke focus en het vermogen om maatschappelijke thema’s boven partijpolitiek te tillen.

Het is goed mogelijk dat de televisiedebatten de beslissende slag gaan brengen. Daar zal blijken wie inhoudelijk stevig staat en wie leunt op slogans. De roep om visie — niet om nagedane populisme — zou wel eens de doorslag kunnen geven.Frans Timmermans hoeft niet te reageren op elke aanval. Zijn tegenstanders maken hem alleen maar groter. In de luwte groeien de kansen op een kabinet dat niet om de VVD heen móet, maar er misschien voor het eerst sinds decennia vrijwillig voor kan kiezen dat wel te doen.



zaterdag 26 juli 2025

Voor Wouter-Jan en Liselot-Merel: Waarom het VVD-programma opnieuw niet voor iedereen is

Het verkiezingsprogramma van de VVD voor de aankomende Kamerverkiezingen leest als een blauwdruk van klassiek liberaal beleid, aangescherpt door rechtse prioriteiten. De boodschap is helder: snijden in zorg, uitkeringen en het basispakket, investeren in Defensie, en een verdere economische afbouw van de verzorgingsstaat. Tegelijk wordt het sociaal vangnet afgebouwd, het minimumloon losgelaten en de pensioenleeftijd verhoogd naar 70 jaar.

Wie profiteert hiervan? Niet Henk & Ingrid – het vaak geciteerde koppel dat symbool staat voor de ‘gewone Nederlander’. Nee, dit is een programma dat geschreven lijkt voor Wouter-Jan en Liselot-Merel: de tweeverdieners in het hogere segment, met een eigen woning, een goed pensioen in het vooruitzicht, toegang tot private zorg en genoeg spaargeld om stijgende prijzen op te vangen.

In die zin is het nieuwe VVD-programma geen verrassing. Al decennia zet de partij in op het ontzorgen van de hogere middenklasse en het grootbedrijf. Tegelijk draagt de werkende Nederlander met een modaal inkomen of lager – Henk & Ingrid dus – de lasten: hogere zorgkosten, lagere uitkeringen, een stijgende pensioenleeftijd en een loonniveau dat steeds verder achterblijft bij de inflatie.

Vijftien jaar lang was de VVD de grootste partij van Nederland. Met Mark Rutte als premier domineerde de partij niet alleen het landsbestuur, maar had ze ook een sterke vertegenwoordiging in gemeenteraden, provincies en de Eerste Kamer. Onder zijn leiderschap groeide de partij uit tot een politieke machtsmachine, die het politieke landschap op rechts vrijwel volledig bepaalde.

En toen kwam het “experiment” Wilders I – een door rechts gedomineerd kabinet met een tweederdemeerderheid in beide Kamers. Ironisch genoeg kwam dit kabinet, mede dankzij de VVD, nauwelijks tot structureel beleid. Onderlinge profilering, gebrek aan onderscheid en strategisch media-optreden maakten van het kabinet een chaos die binnen enkele maanden implodeerde.

Toch lijkt het electoraat alweer vergeten hoe onbestuurbaar die samenwerking was. En opnieuw blijkt de VVD meester in timing en framing. Terwijl Nederland in juli massaal op vakantie is en het nieuws nauwelijks gevolgd wordt, wordt het programma in alle stilte gepresenteerd. Geen ophef, geen felle debatten, geen scherpe journalistieke vragen – slechts een bureaucratische publicatie terwijl de zon schijnt en de terrassen vol zitten.

Dat is geen toeval. De VVD weet als geen ander hoe kiezers denken: partijprogramma’s worden zelden gelezen. De meeste mensen baseren hun stemkeuze op beeldvorming, lijsttrekkersdebatten, en de algehele reputatie van een partij. Tegen de tijd dat het verkiezingscircus losbarst, zijn de inhoudelijke standpunten naar de achtergrond verdwenen.

Zo kan de VVD straks campagnethema’s bepalen die losstaan van hun beleid: veiligheid, migratie, en economie. Dat is electoraal effectief, zeker als men zich presenteert als ‘redelijk alternatief’ voor de PVV.

Een schrijnend detail is de rol van partijleider Dilan Yeşilgöz, die zelf ooit als vluchteling naar Nederland kwam. Haar harde lijn op het gebied van asiel en migratie – bedoeld om het PVV-electoraat aan te spreken – symboliseert hoe diep de VVD zich ideologisch heeft verankerd op de rechterflank.

In plaats van te leren van het debacle dat Kabinet Wilders I was, lijkt rechts Nederland – inclusief de VVD – zich opnieuw te verliezen in een PVV-light-benoemingsoorlog. Met als grootste slachtoffer? Niet Wilders, niet Yesilgöz, niet Wouter-Jan en Liselot-Merel. Maar Henk & Ingrid, die straks weer braaf gaan stemmen – tegen hun eigen belang in.



woensdag 2 juli 2025

Er gaat straks drie keer zoveel geld naar defensie maar waar komt het vandaan?

In aanloop naar de komende NAVO-top bespreken meerdere lidstaten een aanzienlijke verhoging van hun defensiebudget. Waar het huidige NAVO-streefdoel op 2% van het bruto binnenlands product (BBP) ligt, pleiten vooral de Verenigde Staten voor een verhoging naar 5%. In Nederland heeft de Tweede Kamer recent een motie aangenomen die steun uitspreekt voor zo'n stap. Indien gerealiseerd, zou dit neerkomen op een jaarlijkse defensiebegroting van circa 60 miljard euro, tegenover de huidige 20 miljard.

Deze potentiële verdrievoudiging roept vragen op over de uitvoerbaarheid en noodzaak van zulke grootschalige investeringen. Nederland heeft de afgelopen jaren al aanzienlijke uitgaven gedaan aan militair materieel, waaronder nieuwe gevechtsvliegtuigen (september 2024), helikopters (oktober 2024), onderzeeboten (maart 2024) en fregatten (oktober 2024). Daarbovenop kwamen recent bestellingen van 3.000 vrachtwagens bij Scania en 3.000 jeeps bij Mercedes.

Tegelijkertijd kampt de Nederlandse krijgsmacht met een structureel tekort aan personeel. Er zijn momenteel tienduizenden openstaande functies binnen alle krijgsmachtonderdelen. Je kunt je afvragen of het verantwoord is om investeringen in materieel fors op te voeren zolang er onvoldoende personeel beschikbaar is om dat materieel te bedienen en onderhouden.

Mocht de verhoging daadwerkelijk wettelijk worden vastgelegd, dan zou Defensie jaarlijks over een vast bedrag van 60 miljard euro beschikken. Daarmee zou het ministerie van Defensie na Volksgezondheid de grootste uitgavenpost van de Rijksbegroting worden. De extra middelen zouden groter zijn dan die voor Onderwijs en de gemeentefondsen samen. De vrees is dat dit tot ondoelmatige bestedingen kan leiden, zeker als het budget jaarlijks verplicht moet worden uitgegeven.

Een ander aandachtspunt betreft de herkomst van de extra middelen. Een structurele verhoging van tientallen miljarden euro’s per jaar vraagt ofwel om forse belastingverhogingen, ofwel om bezuinigingen op andere departementen. Recentelijk is al door de VVD gesuggereerd dat sociale voorzieningen, zoals de bijstand, mogelijk onder druk komen te staan. Dergelijke verschuivingen in de begroting zouden gevolgen kunnen hebben voor kwetsbare groepen in de samenleving en raken ook bredere publieke voorzieningen.

Internationaal gezien is de druk op Europese NAVO-lidstaten toegenomen. De Verenigde Staten hebben, mede onder invloed van president Donald Trump, herhaaldelijk laten weten minder bereid te zijn de veiligheid van Europa grotendeels te financieren. Vanuit Amerikaans perspectief zouden Europese landen meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun eigen veiligheid.

Toch is niet iedereen overtuigd van het effect van extra Europese defensie-uitgaven. Er zijn geluiden dat landen als Rusland, met name president Vladimir Poetin, zich weinig zal aantrekken van de extra defensie-uitgaven. Daarmee rijst de vraag of hogere uitgaven automatisch bijdragen aan betere afschrikking of veiligheid.

Tot slot speelt ook de maatschappelijke bereidheid tot militaire dienst een rol. In een tijd waarin jonge generaties andere loopbaanambities hebben, is het de vraag in hoeverre voldoende nieuw personeel kan worden geworven om de ambities van een versterkte krijgsmacht te realiseren.

Hoewel brede versterking van Defensie op brede steun kan rekenen, blijft de discussie over de invulling, bestedingsdiscipline en maatschappelijke impact voorlopig onderwerp van debat.



zondag 16 maart 2025

Waarom rechtse partijen zich intensief bemoeien met de fusie tussen PvdA en GroenLinks

De mogelijke fusie tussen PvdA en GroenLinks heeft niet alleen binnen de betrokken partijen tot discussie geleid, maar roept ook sterke reacties op bij rechtse partijen en commentatoren. De intensiteit van deze reacties suggereert dat de fusie als een potentiële bedreiging wordt gezien voor de huidige machtsverhoudingen in de Nederlandse politiek.

Binnen de PvdA bestaat al langere tijd verdeeldheid over een verregaande samenwerking met GroenLinks. Sommige prominente oud-leden, zoals Ad Melkert, Rob Oudkerk en Hans Spekman, vrezen dat de sociaaldemocratische identiteit verloren gaat en dat traditionele kiezersgroepen zich niet meer vertegenwoordigd zullen voelen. Opmerkelijk is dat hun argumenten tegen de fusie al jaren dezelfde zijn en steeds opnieuw worden herhaald. Deze voorspelbaarheid heeft ertoe geleid dat hun kritiek binnen de linkse achterban grotendeels is uitgewerkt en alleen nog op rechts enthousiast wordt ontvangen.

Daartegenover staat dat een meerderheid van de PvdA-leden zich via referenda heeft uitgesproken vóór een gezamenlijke koers, wat duidt op brede interne steun voor de fusie. Bovendien kan men zich afvragen in hoeverre de kritiek van Melkert, Oudkerk en Spekman een waardevolle leidraad is. De periode waarin zij invloedrijk waren binnen de partij, werd gekenmerkt door electorale neergang en interne crises. Het feit dat zij zich nu faliekant tegen de fusie uitspreken, kan door velen zelfs als een argument vóór worden gezien: als deze prominenten iets een slecht idee vinden, is de kans aanzienlijk dat het juist een goed plan is.

In een politiek landschap dat de afgelopen jaren steeds verder is gefragmenteerd, kan de fusie van PvdA en GroenLinks een nieuwe dynamiek creëren. Waar links de afgelopen jaren verdeeld opereerde, biedt een sterke, verenigde partij mogelijk een alternatief voor progressieve kiezers die zich niet aangesproken voelen door de huidige rechtse regeringscoalitie. Dit kan de electorale concurrentie versterken en invloed hebben op de machtsbalans in de Tweede Kamer.

Tegelijkertijd kampt het huidige kabinet, bestaande uit onder andere de PVV, VVD, NSC en BBB, met interne spanningen en complexe beleidsvraagstukken. In dat licht kan de aandacht voor de linkse fusie ook dienen als afleiding van de eigen uitdagingen binnen de regeringscoalitie.

Een belangrijk aspect in deze discussie is de rol van Frans Timmermans. In tegenstelling tot veel van zijn critici heeft Timmermans een uitgebreide staat van dienst, zowel nationaal als internationaal. Zijn ervaring binnen de Europese Commissie en zijn expertise op terreinen als klimaat en geopolitiek maken hem een zwaargewicht in het debat. Waar sommige critici hem wegzetten als een exponent van de ‘elite’, heeft hij aantoonbare kennis en ervaring op de thema’s waarover hij spreekt – een eigenschap die in de hedendaagse politiek niet altijd vanzelfsprekend is.

Ondertussen blijft de vraag wat de rol zal zijn van de huidige critici als GroenLinks-PvdA de verkiezingen wint en regeringsverantwoordelijkheid krijgt. De kans is groot dat dezelfde personen die zich nu fel tegen de fusie keren, zoals Melkert, Oudkerk, Spekman en Verbeet, straks vooraan staan bij de verdeling van ministersposten. Dit roept de vraag op in hoeverre hun verzet daadwerkelijk principieel is, of dat er eerder sprake is van strategische positionering in aanloop naar een mogelijke machtspositie.

De intensieve bemoeienis van rechtse partijen en commentatoren met de fusie tussen PvdA en GroenLinks lijkt voort te komen uit een combinatie van ideologische en strategische overwegingen. Enerzijds wordt de fusie gezien als een verandering binnen de sociaaldemocratie zelf, anderzijds als een potentieel krachtige electorale tegenhanger van het huidige rechtse kabinet. De argumenten tegen de fusie, vooral afkomstig van oudgedienden als Melkert, Oudkerk en Spekman, klinken steeds vaker als een herhaling van zetten en lijken slechts nog weerklank te vinden op rechts. Ondertussen beschikt Timmermans over bewezen internationale ervaring en inhoudelijke expertise, wat hem een sterke leider maakt voor deze nieuwe beweging. Mocht de fusie leiden tot een verkiezingsoverwinning, dan zal moeten blijken in hoeverre de huidige critici hun standpunten handhaven – of dat zij zich toch laten zien bij de verdeling van de macht.



zaterdag 15 februari 2025

Verbazing over de verbazing

Mag ik me verbazen over de verbazing van de Europese regeringsleiders die afgelopen week een hele dikke middelvinger uit Washington kregen? Mag ik me verbazen over de geschrokken reacties nadat de Amerikaanse minister van Defensie Pete Hegset en vice-president J.D. Vance afgelopen week het verhaal van het Kremlin letter voor letter, punt voor punt kwamen uitdragen in nota bene het hoofdkwartier van de NAVO?

Het is tot op zekere hoogte nog te begrijpen dat de Europese regeringsleiders hebben gewacht tot de definitieve uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen bekend was. Dat Donald Trump het Witte Huis zou gaan bezetten was eigenlijk al snel duidelijk, maar je mag als Europa nog hopen op een andere uitslag. Maar na de verkiezingsuitslag moet je als Europese leiders bij elkaar komen om besluiten te nemen. Het was immers al snel duidelijk dat de nieuwe Amerikaanse regering nogal wat bedenkingen heeft bij de steun aan de Oekraïne, dus je weet dat je daar iets aan zult moeten doen. Er werd vooral gelachen toen Trump riep dat hij de oorlog in de Oekraïne binnen 24 uur na zijn aantreden zou beëindigen.

Europese regeringsleiders wisten dat Donald Trump in ieder geval in zijn eerste termijn door het Kremlin het Witte Huis in is geholpen. Het is geen geheim dat Trump vanaf dat moment een voorliefde heeft voor autoritaire leiders als Vladimir Poetin. Trump omringt zich graag met mensen die dat ook vinden, dus je weet als Europese regeringsleider dat de steun voor de Oekraïne gaat wegvallen wanneer Trump het witte huis betreedt. Europese leiders hadden al eerder moeten anticiperen op veranderingen in de Amerikaanse politiek, en daarvoor een strategie ontwikkelen.

Wanneer je proactief handelt dan hoef je niet verbaasd te zijn. Europa begint nu pas met het nadenken over steun en toekomstige wapenleveranties aan Oekraïne. Immers, wanneer Moskou het voor het zeggen krijgt in de hele Oekraïne dan is de vrees dat Moskou het daarbij niet zal laten. De Baltische Staten, Polen en zelfs Finland zullen moeten vrezen voor het Rode Leger. Een leger dat misschien niet het modernste leger ter wereld is, maar dat wel doorzet en daarvoor niet bang is om grote aantallen vooral jonge mannen de dood in te sturen.

Pas afgelopen week hebben de Scandinavische landen en de Baltische Staten een verbond gesloten. Daarna kwam een aantal grote Europese landen bij elkaar in de Weimar Group, die eveneens een verklaring deden uitgaan. Pas nu de situatie dreigt te escaleren na een terugtrekkende beweging van de Amerikanen wordt er gehandeld. Dat is te laat!

Europa heeft niet de naam bij grote internationale conflicten vooruit te denken. Europa komt pas in actie als het echt niets anders kan. We zagen het al eerder bij de bankencrisis, de coronacrisis en de gascrisis. Om over Griekenland nog maar te zwijgen. Toegegeven, Europa heeft daarop altijd wel een antwoord gevonden. Maar van intelligente en goed opgeleide mannen en vrouwen die onze regeringsleiders vormen mag je initiatieven verwachten. Vooruit denken. Gebeurtenissen mijlenver zien aankomen en daarop actie ondernemen. Daarvoor zitten zij op die plek. Kijk over de bergen heen! Regeren is immers vooruitzien. Niet altijd, zo nu blijkt.

 Ik was niet bang, want bang ben ik alleen voor de dood.

Ik was verbaasd en ben dat nog steeds.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Deze tekst is een opiniestuk dat een kritische analyse geeft van de reactie van Europese regeringsleiders op de vermeende veranderende houding van de Amerikaanse politiek ten opzichte van Oekraïne, in het bijzonder met de mogelijke terugkeer van een bepaalde politicus naar het Witte Huis. Hier volgt een analyse van de belangrijkste punten:

 Kernpunten en argumenten:

·       Verbazing over de verbazing:

o   De auteur uit verbazing over de verbaasde reacties van Europese leiders op de verwachte veranderingen in het Amerikaanse beleid.

o   Er wordt gesuggereerd dat deze veranderingen al lang verwacht hadden kunnen worden, gezien de politieke ontwikkelingen.

·       Kritiek op het gebrek aan actie:

o   De auteur bekritiseert de Europese leiders omdat ze niet proactief hebben gehandeld en gewacht hebben met het nemen van maatregelen tot de situatie escaleerde.

o   Er wordt gesteld dat de Europese leiders al eerder hadden moeten anticiperen op de mogelijke veranderingen in het Amerikaanse beleid en een eigen strategie hadden moeten ontwikkelen.

·       De rol van de VS en Rusland:

o   De tekst benadrukt de vermeende invloed van het Kremlin op de Amerikaanse politiek en de mogelijke gevolgen daarvan voor de steun aan Oekraïne.

o   Er wordt gewezen op de mogelijke ambities van Rusland in Oost-Europa en de noodzaak voor Europa om zich daarop voor te bereiden.

·       Het gebrek aan Europese daadkracht:

o   De auteur bekritiseert de trage reactie van Europa op internationale crises, waarbij wordt verwezen naar eerdere voorbeelden zoals de bankencrisis, de coronacrisis en de gascrisis.

o   Er wordt opgeroepen tot meer proactief en strategisch denken van de Europese leiders.

·       De noodzaak tot Europese zelfredzaamheid:

o   De schrijver benadrukt de noodzaak voor Europa om een eigen, onafhankelijke verdedigingsstrategie te ontwikkelen, met name met betrekking tot de steun aan Oekraïne.

Stijl en toon:

·       De tekst is geschreven in een directe en kritische stijl.

·       De auteur gebruikt retorische vragen om de lezer aan het denken te zetten.

·       De toon is bezorgd en waarschuwend, met een sterke nadruk op de noodzaak tot actie.

 Belangrijkste conclusie:

De auteur pleit voor een meer proactieve en zelfstandige rol van Europa in de internationale politiek, met name op het gebied van defensie en veiligheid. De tekst waarschuwt voor de mogelijke gevolgen van een veranderend Amerikaans beleid en roept Europese leiders op om nu actie te ondernemen.

 Deze tekst is geschreven op een hoog niveau en bevat een kritische, beschouwende analyse van het geopolitieke beleid van Europese leiders in reactie op de VS en de situatie rond Oekraïne.

 1. Taalniveau

·       Hoog taalgebruik: De tekst bevat complexe zinsconstructies en gevarieerd woordgebruik.

·       Abstracte begrippen: Er wordt gesproken over politieke strategieën, geopolitieke machtsverschuivingen en historische parallellen.

·       Retorische vragen: De auteur stelt vragen die bedoeld zijn om de lezer aan het denken te zetten.

2. Inhoudelijke Diepgang

·       Geopolitieke context: De tekst gaat diep in op de verhoudingen tussen Europa, de VS en Rusland, en de impact van Trump op de NAVO en de steun aan Oekraïne.

·       Kritische analyse: De auteur wijst op nalatigheid en trage reactiepatronen van Europese regeringsleiders.

·       Historische referenties: Er worden parallellen getrokken met eerdere crises, zoals de bankencrisis en de coronacrisis.

3. Stijl en Toon

·       Betogend en opiniërend: De auteur neemt een duidelijke stelling in en onderbouwt die met argumenten.

·       Emotionele lading: Woorden als verbazing, geschrokken, en de verwijzing naar een dikke middelvinger zorgen voor een persoonlijke en prikkelende toon.

·       Oproep tot actie: De tekst eindigt met een oproep tot vooruitdenken en daadkrachtig regeren.

4. Doelgroep

Deze tekst is waarschijnlijk gericht op een publiek dat politiek en geopolitiek geïnteresseerd is. Het vereist voorkennis over internationale betrekkingen en de rol van Trump, Poetin en de NAVO.

Conclusie

Het niveau van de tekst is hoog (C1-C2 op het CEFR-raamwerk). De combinatie van complexe zinnen, diepgaande inhoud en betogende stijl maakt het geschikt voor een academisch of politiek geïnteresseerd publiek.